Aanzeggen beëindiging tijdelijke arbeidsovereenkomst

Tijdelijke arbeidsovereenkomsten kunnen zorgen voor onzekerheid. Om werknemers tijdig in de gelegenheid te stellen om ander werk te vinden, is daarom de aanzegplicht geïntroduceerd.

Sinds 1 januari 2015 moet een werkgever uiterlijk één maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt de werknemer schriftelijk informeren over het vervolg. Dit geldt zowel voor het voortzetten als voor het niet voortzetten van de arbeidsrelatie. Bij een gewenste voortzetting zal de werkgever ook de aangeboden voorwaarden moeten vermelden, opdat partijen dan desgewenst tijdig in onderhandeling kunnen treden. Als de werkgever daarentegen niet of niet tijdig aanzegt, is de werkgever een vergoeding verschuldigd. Deze vergoeding is naar rato verschuldigd bij het niet tijdig aanzeggen en kan oplopen tot een maandsalaris.

Schriftelijkheidsvereiste

Dat de aanzegging schriftelijk dient te geschieden, is een harde eis. Deze eis geldt ook als de werkgever mondeling heeft aangezegd. Zelfs als de werknemer geen schade heeft geleden, bijvoorbeeld als deze direct aansluitend elders is gaan werken,[1] is een vergoeding verschuldigd als niet schriftelijk is aangezegd. De harde eis van schriftelijkheid hoeft alleen geen drempel te vormen. Rechters hebben zich reeds uitgelaten over aanzeggingen per e-mail en zelfs via social media. Deze aanzeggingen zijn geldig, mits de aanzegging de werknemer heeft bereikt.[2]

Op 20 april 2021 heeft de kantonrechter te Utrecht geoordeeld (Rb. Midden-Nederland 20 april 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:1817) dat ook een opmerking in een werkgeversverklaring kan worden aangemerkt als schriftelijke aanzegging. In deze zaak had de werkgever werknemer ook al vóór het verstrekken van de werkgeversverklaring met schriftelijke aanzegging gebeld over het niet voortzetten van het dienstverband. Ook hebben partijen elkaar later nog gesproken over het einde van het dienstverband. Werknemer is daarop bij een ander bedrijf gaan meelopen en heeft diens werk overgedragen, waarna het dienstverband ongeveer een maand later met een exitgesprek is geëindigd en werknemer enige tijd daarna afscheid heeft genomen van diens collega’s. Direct na dit afscheid vorderde werknemer een aanzegvergoeding.

De kantonrechter honoreert de vordering niet. De aanzegging in de werkgeversverklaring is schriftelijk gedaan en was voldoende duidelijk. Blijkens de gedragingen heeft werknemer deze aanzegging ook als zodanig opgevat, waardoor niet gesproken kan worden van een misverstand.

Heeft u vragen over de beëindiging van uw dienstverband, of bent u voornemens een dienstverband te beëindigen? Neem contact op met de advocaten van Bos Van der Burg Advocaten via 079 320 3366 of via info@bosvanderburg.nl


[1] Hof Arnhem-Leeuwarden 12 oktober 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9089; Rb. Midden Nederland 10 oktober 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:4309.

[2] Ktr. Rotterdam 21 juli 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:5606; Ktr. Rotterdam 10 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:3687; Ktr. Amsterdam 10 juni 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:3968; Ktr. Amsterdam 10 juni 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:3968.