Beslag op huurtoeslag voor oude huurschuld toegestaan

Verhuurder mag beslag leggen op de huurtoeslag voor een oude huurschuld. Als daardoor een nieuwe huurschuld ontstaan, kan de rechter een vordering tot ontbinding afwijzen.

Kantonrechter

Huurder heeft tot oktober 2020 een woning van Portaal gehuurd en daarna gebruikt. Hij is eerder, in 2017, veroordeeld tot betaling van € 622,75 plus rente en (proces)kosten. Portaal heeft met dit vonnis executoriaal derdenbeslag gelegd op de huurtoeslag en heeft zo € 1.781,59 geïnd. In deze procedure wordt ontbinding en ontruiming plus betaling van € 1.191,69 aan achterstallige huur en een maandelijkse gebruiksvergoeding tot de ontruiming gevorderd. Deze vorderingen zijn door de kantonrechter toegewezen.

Gerechtshof

Het gerechtshof heeft het vonnis vernietigd, de vorderingen afgewezen. Portaal heeft te veel betaalde servicekosten niet uitbetaald, maar willen verrekenen met de oude huurschuld. De verrekening is alleen vlak voor de zitting bij de kantonrechter medegedeeld. Er is geen afspraak dat partijen zouden afwijken van art. 6:137 BW. Daarin is bepaald dat voor zover een verrekeningsverklaring onvoldoende aangeeft welke verbintenissen in de verrekening zijn betrokken, de volgorde van toerekening, aangegeven in art. 6:43 lid 2 BW (en art. 6:44 lid 1 BW), geldt. Portaal had aldus de te veel betaalde servicekosten moeten verrekenen met de meest bezwarende schuld, oftewel de nieuwe huurschuld die zorgde voor het gevaar van ontbinding en ontruiming.

Het gerechtshof oordeelt voorts dat het beslag op de huurtoeslag in beginsel nietig is, omdat de huurtoeslag ervoor zou moeten zorgen dat deze daadwerkelijk gebruikt wordt waarvoor deze is bedoeld: de (lopende) huur (en niet een oude huurschuld) te betalen. Als met de huurtoeslag een oude huurschuld (middels beslag) wordt betaalt, ontstaat een nieuwe huurschuld. Aldus staat nog slechts een bedrag van € 178,32 open, wat de ontbinding en ontruiming als geringe tekortkoming niet rechtvaardigt.

Verrekening

Portaal heeft aan de huurder te kennen gegeven dat zij de terug te betalen servicekosten wil verrekenen met de oude huurschuld. Aldus komt men overeenkomstig art. 6:137 BW niet toe aan toepassing van art. 6:43 lid 2 BW. Portaal was als schuldenaar overeenkomstig art. 6:127 lid 1 BW bevoegd om een verrekeningsverklaring af te leggen. Niet blijkt dat die bevoegdheid vlak voor de zitting niet meer bestond.

Beslag op huurtoeslag

Ten aanzien van de huurtoeslag bepaalt art. 1a lid 1 Wet op de huurtoeslag dat van toepassing is art. 45 lid 1, aanhef en onder onder a, Awir van toepassing is. Daarin is bepaald dat een tegemoetkoming (lees: huurtoeslag) niet vatbaar is voor beslag, tenzij beslag wordt gelegd wegens een vordering tot nakoming ter betaling voor een geleverde prestatie waar de tegemoetkoming voor is bedoeld. Oftewel: de huurder moet huur betalen voor het huurgenot, en voor die betaling krijgt hij huurtoeslag. Als de huurder de huurt niet betaalt, kan verhuurder beslag leggen op de huurtoeslag omdat deze is bedoeld om de huur te betalen.

De wetgever heeft dus een inhoudelijk verband gelegd tussen betaling van de huur en huurtoeslag. Niet blijkt dat ook een temporeel verband is beoogd. Met andere woorden: niet blijkt dat slechts beslag mag worden gelegd op de huurtoeslag voor de lopende huur. Dit ligt niet voor de hand, omdat executoriaal beslag wordt gelegd voor schulden die in het verleden zijn ontstaan. Ook mag beslag op de huurtoeslag worden aangewend voor voldoening van de rente en kosten die de huurder over de huurschuld verschuldigd is, beslag mag immers worden gelegd voor “een vordering tot nakoming van een betalingsverplichting wegens een geleverde prestatie”. In het verlengde hiervan mag ook worden ontbonden en ontruimd.

Obiter dictum

Ten overvloede wordt meegegeven dat het gerechtshof heeft opgemerkt dat met beslaglegging op de huurtoeslag voor een oude huurschuld een nieuwe huurschuld kan ontstaan. Althans, als huurder zonder deze huurtoeslag de huur niet (volledig) kan betalen. Deze omstandigheid dient de rechter overeenkomstig art. 6:265 lid 1 BW mee te nemen in de beoordeling of de nieuwe huurschuld een tekortkoming is die, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding niet rechtvaardigt.

HR 24 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:931 (publicatiedatum: 24 juni 2021)

Dit bericht is eerder verschenen in Sdu OpMaat Huurrecht+.