Betalingsproblemen
Als uw omzet door de coronamaatregelen sterk is gedaald, heeft u mogelijk gebruik kunnen maken van de steunmaatregelen van de overheid. Denk aan de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) of Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Maar door strengere voorwaarden komen steeds minder ondernemers in aanmerking voor opvolgende steunpakketten. Het is daarom verstandig inzicht te verkrijgen in alternatieven om uw lastendruk te verlagen.
Tref een betalingsregeling
Wanneer u als ondernemer schulden heeft en in een toestand verkeert dat u heeft opgehouden te betalen, kunnen schuldeisers uw faillissement aanvragen. De rechter zal dan bij een faillissementsaanvraag alle relevante omstandigheden in acht nemen, en op dit moment dus ook de pandemie en de daardoor veroorzaakte economische problemen.1 Zo heeft deze afweging op 15 september 2020 nog geleid tot de afwijzing van een faillissementsaanvraag.2
Een bedrijf in de schoonmaak- en glazenwassersbranche kreeg in 2019 betalingsproblemen, waarna zijn werkzaamheden door de coronamaatregelen ook nog stil kwamen te liggen. Door de inkomstenterugval bleven de rekeningen van het pensioenfonds (5.400 euro, exclusief incassokosten) en de beroepsorganisatie (379,73 euro) onbetaald, waarna het pensioenfonds een betalingsregeling voorstelde. De schuldenaar was alleen niet bij machte om het voorgestelde bedrag van 2.600 euro maandelijks te betalen en stelde daarom een maandbedrag van 1.000 euro voor – althans, de schuldenaar had op het moment van behandeling van de faillissementsaanvraag reeds tweemaal 1.000 euro betaald. Daarnaast heeft hij verklaard in staat en bereid te zijn om deze regeling voort te zetten, tot de gehele vordering is voldaan.
De rechtbank wijst de faillissementsaanvraag af. Zij oordeelt dat de coronacrisis en de daarmee gepaard gaande beperkingen voor het uitvoeren van werkzaamheden de schuldenaar niet zijn toe te rekenen. Onder de huidige economische omstandigheden mag van de aanvragers van het faillissement worden verwacht dat zij een passende betalingsregeling zullen treffen of daarmee zullen instemmen. En omdat de schuldenaar reeds tweemaal heeft betaald, oordeelt de rechtbank dat hij niet in een toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.
Tijdelijke Betalingsuitstelwet 2020
De hiervoor samengevatte uitspraak sluit ook aan bij de gedachte van de Tijdelijke Betalingsuitstelwet 2020 (die binnenkort waarschijnlijk in werking zal treden). Soms willen schuldeisers namelijk niet meewerken aan een betalingsregeling en proberen zij betaling af te dwingen met faillissementsverzoek of verhaalsactie. De Betalingsuitstelwet is bedoeld als ‘een stok achter de deur’ om dergelijke vermijdbare faillissementen te voorkomen, door het faillissementsverzoek tot drie maal acht weken aan te houden zodat de schuldenaar langer de tijd krijgt om te betalen.3
U kunt mogelijk binnenkort een beroep doen op de Betalingsuitstelwet als u ten gevolge van het coronavirus uw onderneming niet zoals gebruikelijk heeft kunnen voortzetten en daardoor tijdelijk niet in staat bent geweest voort te gaan met het betalen van uw schulden. Dit is vermoedelijk het geval als u vóór de uitbraak van het coronavirus, of de daarmee gepaard gaande coronamaatregelen, voldoende liquide middelen had en als er sindsdien sprake is van een omzetverlies van ten minste 20%. Daarbij zal uw onderneming wel voldoende verdiencapaciteit en toekomstperspectief moeten hebben. Ook dient de verzoeker van uw faillissement met het aanhouden van het faillissementsverzoek niet wezenlijk en onredelijk in zijn belangen te worden geschaad.
Heeft u hulp nodig bij het aanvragen van de NOW-regeling, Tozo-regeling of TVL? Wilt u een betalingsregeling treffen met uw schuldeisers, of dreigen uw schuldeisers met een faillissementsaanvraag? Neem contact op met een van onze adviseurs. Wij bedienen het bedrijfsleven.
1 Tijdelijke Afwijkende Regeling Insolventiezaken Rechtbanken vanwege de bijzondere omstandigheden door Corona, ‘TARIC’.
2 Rb. Amsterdam 15 september 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4572.
3 Kamerstukken II 2019/20, 35 557, nr. 3, § 4.1.