Geen externe bestuurdersaansprakelijkheid jegens verhuurder wegens faillissement

Bij preconstitutieve handeling wordt een huurovereenkomst aangegaan. Zeven jaar later failleert huurder. Verhuurder stelt de bestuurder van huurder persoonlijk aansprakelijk voor de huurachterstand en huurderving. De rechtbank wijst de vordering af. Bij het aangaan van de huurovereenkomst wist de bestuurder niet dat huurder zou failleren. Ook heeft de bestuurder niet bewerkstelligd of toegelaten dat huurder zou tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst. Verhuurder heeft het persoonlijk ernstig verwijt alsook de schade onvoldoende gesteld en bewezen. Daarbij is gebleken dat het gehuurde maanden nadat de huur is opgezegd nog niet verhuurd was.

Feiten

Op 24 april 2013 sluit gedaagde (als preconstitutieve handeling) een huurovereenkomst met Woonwereld Onroerend Goed B.V. (hierna: Woonwereld), ingaande per 1 september 2013. Op 8 juli 2013 wordt Rofra Meubelen Waalwijk B.V. (hierna: Rofra Waalwijk) opgericht, met gedaagde als middellijk bestuurder. De huurovereenkomst wordt vervolgens door Rofra Waalwijk bekrachtigd.

Na zeven jaar verkeert Rofra Waalwijk financieel in zwaar weer. Op 17 juni 2020 wijzigt zij haar naam in Meubelcomfort Waalwijk B.V. (hierna: Meubelcomfort).

Op 21 juli 2020 stuurt de advocaat van Woonwereld aan gedaagde een brief, waarin melding wordt gedaan van een opeisbare huurschuld van € 46.179,56 ex btw. Ook wordt gemeld dat verhuurder sinds 20 juli 2020 weet dat het gehuurde leegstaat en dat gedaagde persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die Woonwereld heeft geleden en zal lijden.

Op 15 september 2020 wordt Meubelcomfort op eigen aangifte failliet verklaard. Op 12 oktober 2020 zegt de curator de huurovereenkomst op tegen 31 januari 2021.

Vordering

Woonwereld vordert van gedaagde betaling van € 37.146,05 (vermeerderd met rente en kosten), zijnde de maandhuur van juni 2020 tot en met januari 2021. Dit ziet op achterstallige huurpenningen en huurderving. Woonwereld stelt dat deze schade is veroorzaakt doordat gedaagde haar niet geïnformeerd heeft over de voorgenomen eigen aangifte faillietverklaring van Meubelcomfort.

Beoordeling

Woonwereld heeft gedaagde, als middellijk bestuurder van het failliete Meubelcomfort, persoonlijk aansprakelijk gesteld. De rechtbank benadrukt dat externe bestuurdersaansprakelijkheid een hoge drempel kent, omdat in beginsel alleen de vennootschap jegens derden aansprakelijk is. Zie HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959 (Willemsen/NOM). Bijzondere omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een bestuurder (op grond van artikel 6:162 BW) aansprakelijk wordt gesteld, naast de vennootschap. Daartoe is een persoonlijk ernstig verwijt vereist, waarbij gekeken wordt naar de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval.

Tekortschieten bekend bij aangaan overeenkomst

De bestuurder kan allereerst een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt als hij “bij het aangaan van die verbintenis wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig verwijt kan worden gemaakt”. Dit wordt de Beklamelnorm genoemd. Zie HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627 (Beklamel) en HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627 (RCI/Kastrop).

De rechter oordeelt dat de bestuurder bij het aangaan van de huurovereenkomst niet wist of behoorde te begrijpen dat Rofra Waalwijk c.q. Meubelcomfort zeven jaar later de huur niet meer zou kunnen voldoen. Sinds het aangaan van de huurovereenkomst in 2013 is de huur namelijk telkens voldaan en zijn huurachterstanden middels betalingsregelingen ingelopen. Daarom is ook irrelevant dat de huurovereenkomst bij preconstitutieve handeling is aangegaan.

Woonwereld acht de Beklamelnorm sinds juni 2020 voor iedere opvolgende maand wel toepasbaar. De rechtbank volgt deze stelling niet, omdat een nog te vervallen huurtermijn geen nieuwe verbintenis is die maandelijks wordt aangegaan. De maandelijkse verplichting tot betaling van huur vloeit namelijk voort uit de verbintenis die bij het sluiten van de huurovereenkomst is aangegaan.

Ten overvloede wordt de huurachterstand niet als ongewoon aangemerkt. Omdat Woonwereld en Meubelcomfort regelmatig een betalingsregeling troffen, zal ook vanwege de huurachterstand niet snel sprake zijn van een persoonlijk ernstig verwijt.

Tekortschieten bewerkstelligen of toelaten

Als tweede stelt de rechtbank dat een bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt als hij “willens en wetens heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt met schade voor zijn wederpartij als voorzienbaar gevolg.” Vergelijk HR 8 december 2006, ECLI:NL:PHR:2006:AZ0758 (Ontvanger/Roelofsen).

De rechtbank oordeelt dat Woonwereld niet gesteld heeft welke norm gedaagde zou hebben geschonden bij de eigen aangifte tot faillietverklaring (door Meubelcomfort). Woonwereld heeft slechts gesteld dat gedaagde dit “bewust” heeft gedaan en “alleen aan zichzelf heeft gedacht”. Dit zou mede blijken uit de naamswijziging, kort voor het faillissement. Woonwereld was echter bekend met de financiële situatie van Meubelcomfort. Voorts oordeelt de rechtbank dat een bestuurder bevoegd is de schade voor de vennootschap te beperken, en dat een bestuurder de exploitatie daartoe mag staken en het faillissement daartoe mag aanvragen. Ook is de bestuurder bevoegd een naamswijziging door te voeren zonder derden daarover te informeren.

Woonwereld stelt voorts schade te hebben geleden doordat het gehuurde is leeggehaald. Gedaagde heeft echter onvoldoende gemotiveerd betwist gesteld dat niet hij maar de eigenaren van de voorraden het gehuurde hebben ‘leeggehaald’. De rechtbank oordeelt dat het wenselijk zou zijn geweest om Woonwereld daarover te informeren, maar het niet-informeren van de verhuurder over het leeghalen van het gehuurde kan niet leiden tot een persoonlijk ernstig verwijt. Daaromtrent stelt Woonwereld nog dat haar zo de kans is ontnomen een andere huurder te vinden en de schade zo te beperken. Gebleken is echter dat het pand op 30 november 2021, maanden nadat de huur is opgezegd, nog steeds niet werd verhuurd. Als Woonwereld haar schade had willen beperken, had zij het pand al kunnen verhuren sinds het opzeggen van de huur door de curator in oktober 2020 (en mogelijk zelfs al toen het gehuurde leeg stond in juli 2020).

Uitspraak

De rechtbank wijst de vordering af met veroordeling van eiseres in de kosten.

Rechtbank Gelderland 12 januari 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:45 (datum publicatie: 19 januari 2022)

Dit bericht is eerder verschenen in Sdu OpMaat Huurrecht+.