Geen ontruiming woonbegeleiding door onvoldoende waarschuwen over overlast

Gedaagde zou overlast hebben veroorzaakt. Eiseres waarschuwt eenmaal. Na een volgend incident zegt eiseres de mondelinge woonbegeleidingsovereenkomst op, onder druk van de woningcorporatie. Met het opzeggen van de woonbegeleidingsovereenkomst zou de onlosmakelijk verbonden huurovereenkomst ook zijn opgezegd. Eiseres vordert dan ontruiming in kort geding. De kantonrechter oordeelt dat eiseres niet in redelijkheid kon opzeggen. De gevorderde ontruiming wordt daarom afgewezen.

Feiten

Gedaagde heeft psychische problemen. In dat kader gaan partijen per 1 juli 2021 een (onder)huurovereenkomst aan. Eiseres huurt daartoe van een woningcorporatie.

De (onder)huurovereenkomst meldt dat partijen een woonbegeleidingsovereenkomst zijn aangegaan. Deze is alleen niet ondertekend of aangehecht, maar is mondeling tot stand gekomen.

Op 3 november 2021 heeft eiseres gedaagde officieel gewaarschuwd wegens grensoverschrijdend gedrag. Eiseres geeft daarbij aan gerechtigd te zijn de huurovereenkomst en woonbegeleidingsovereenkomst op te zeggen als gedaagde het gedrag niet verbetert.

Op 25 november 2021 zou gedaagde zich hebben verzet tegen zijn aanhouding wegens opruiing.

Bij brief van 8 december 2021 zegt eiseres de huurovereenkomst en (mondelinge) woonbegeleidingsovereenkomst op. Eiseres beroept zich daarbij op de Algemene Leveringsvoorwaarden GGZ 2017 en neemt één maand opzegtermijn in acht. Gedaagde moest aldus uiterlijk 7 januari 2022 ontruimen.

Op 31 december 2021 wordt gedaagde aangehouden op verdenking van mishandeling, waarvoor hij ten tijde van de mondelinge behandeling van deze zaak in voorlopige hechtenis zit.

Vordering

Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en – hoewel de wettelijke grondslag daarvoor sinds 1 januari 2002 ontbreekt: het vonnis is op grond van art. 430 Rv uitvoerbaar op de grosse – uitvoerbaar op de minuut, ontruiming binnen drie dagen na betekening vonnis, met veroordeling in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.

Onderbouwing eiseres

Eiseres stelt dat de huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, tot de woonbegeleidingsovereenkomst eindigt of gedaagde niet langer woonbegeleiding nodig heeft. De huurovereenkomst zou zo onlosmakelijk verbonden zijn aan de woonbegeleidingsovereenkomst, waarbij het zorgelement zou overheersen. De woonbegeleidingsovereenkomst is slechts mondeling tot stand gekomen, omdat gedaagde na totstandkoming van de huurovereenkomst niet zou hebben meegewerkt aan totstandkoming van een schriftelijke woonbegeleidingsovereenkomst.

Gedaagde zou een negatieve impact hebben op de woonomgeving en zorgen voor een gevoel van onveiligheid. Dit leidt regelmatig tot klachten bij de woningcorporatie, van wie eiseres de woning huurt. De woningcorporatie heeft bij eiseres aangedrongen op beëindiging van de (onder)huurovereenkomst en woonbegeleidingsovereenkomst. Nu de overeenkomsten per 7 januari 2022 zijn opgezegd, zou gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijven.

Volgens eiseres heeft gedaagde een intensievere behandeling nodig. Zonder afgeronde behandeling zou gedaagde niet in staat zijn zelfstandig te kunnen wonen. Gedaagde wil de woning niet verlaten, terwijl eiseres de woning wil toewijzen aan een cliënt op de wachtlijst.

Verweer

Gedaagde betwist het spoedeisend belang. Het zorgelement zou niet overheersen, waardoor hij huurbescherming geniet. Enkele gedragingen worden betwist. De overblijvende gedragingen rechtvaardigen de opzegging niet, mede omdat gedaagde slechts eenmaal is gewaarschuwd.

Gedaagde vordert subsidiair een ontruimingstermijn van twee maanden. Ontruiming zou alleen desastreuse gevolgen hebben, vanwege de zorgbehoefte.

Spoedeisend belang

Als de kantonrechter eiseres zou volgen in haar stelling dat gedaagd ernstige overlast veroorzaakt, dan heeft zij een spoedeisend belang bij ontruiming. Dat gedaagde in voorlopige hechtenis zit, doet daar niet aan af. De strafzaak wordt binnenkort behandeld. Er is dus een reële kans dat gedaagde op korte termijn vrijkomt.

Bodemprocedure

Getoetst wordt of de vordering in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is in kort geding op dit oordeel vooruit te lopen. Getwist wordt over of het zorgelement overheerst en of de opzegging van de woonbegeleidingsovereenkomst rechtsgeldig is. Als de woonbegeleidingsovereenkomst niet in redelijkheid is beëindigd, dan kan de ontruiming niet worden toegewezen. Eiseres stelt immers dat door opzegging van de woonbegeleidingsovereenkomst ook de huurovereenkomst eindigt en ontruiming moet volgen. Dan hoeft niet te worden beantwoord of het zorgelement overheerst.

Toepasselijke voorwaarden

Gedaagde betwist niet dat de Algemene Leveringsvoorwaarden GGZ 2017 van toepassing zijn. Nu een schriftelijke woonbegeleidingsovereenkomst ontbreekt, onderzoekt de kantonrechter of de woonbegeleidingsovereenkomst overeenkomstig voornoemde voorwaarden rechtsgeldig is beëindigd.

Volgens de voorwaarden kan de woonbegeleidingsovereenkomst eindigen na eenzijdige opzegging door de zorginstelling. Daartoe dient de verzorgde zodanig ernstige strafbare feiten te begaan of zonder gedragsverandering herhaaldelijk te zijn aangesproken op diens herhaaldelijk niet nagekomen verantwoordelijkheden, waardoor het voortduren van de overeenkomst in redelijkheid niet langer kan worden gevergd.

Onvoldoende bewezen

De kantonrechter oordeelt dat eiseres de ernst van de gedragingen onvoldoende (specifiek) heeft onderbouwd, althans dat dit opzegging rechtvaardigt. De gedragingen zijn slechts in algemene bewoordingen omschreven. Zo is onvoldoende duidelijk wat gedaagde precies wordt verweten. De wel gespecificeerde gedragingen heeft gedaagde gemotiveerd betwist, terwijl eiseres geen onderbouwing heeft overgelegd. De verwijten kunnen in kort geding niet nader worden onderzocht.

Opzegging niet gerechtvaardigd

De bewezen gedragingen acht de kantonrechter slechts ongelukkig of onwenselijk. Dit rechtvaardigt nog niet de opzegging. Daarbij wordt opgemerkt dat gedaagde slechts eenmaal schriftelijk is gewaarschuwd, terwijl het herhaaldelijk aanspreken is vereist.

Eiseres stelt nog tevergeefs dat een ontruimingsvonnis de betrokken instanties activeert tot het vinden van een nieuwe woning. Dit biedt geen rechtvaardiging voor opzegging van de woonbegeleidingsovereenkomst.

Belangenafweging

Gedaagde is gebaat bij het voorkomen van dakloosheid. Hij verklaart wel dat de woning eigenlijk geen geschikte plek is en dat hij op zoek is naar alternatieve woonruimte en begeleiding. Dit kan er op enig moment toe leiden dat gedaagde de woning toch moet verlaten.

Eiseres wil nieuwe overlast voorkomen. Ook wil eiseres een andere cliënt met een zorgvraag helpen.

Mede nu niet aannemelijk is dat de opzegging in een bodemprocedure overeind blijft, weegt het belang van gedaagde zwaarder. Het is aan partijen om zich in te zetten alternatieve woonruimte en passende zorg en begeleiding te vinden.

Beslissing

De kantonrechter wijst de vordering af.

Rechtbank Midden-Nederland 10 maart 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:9892 (publicatiedatum: 25 maart 2022)

Dit bericht is eerder verschenen in Sdu OpMaat Huurrecht+.