Vordering proces- en incassokosten onaanvaardbaar
Huurder heeft een achterstand van één maand. Hij verzoekt een betalingsregeling, maar verhuurder weigert daaraan mee te werken. De kantonrechter acht de gevorderde proces- en incassokosten onaanvaardbaar.
Feiten
Sinds 2019 wordt gehuurd. Huurder laat maart 2021 onbetaald en vraagt direct een betalingsregeling. Nadat de bovenbuur wederrechtelijk stroom heeft afgetapt voor zijn wietplantage zijn betalingsproblemen ontstaan. De energieleverancier heeft namelijk beslag gelegd op het inkomen van huurder, waardoor hij de huur niet kan betalen. Vanwege de kosten vraagt hij nadrukkelijk geen incassoprocedure te starten.
Een week later stuurt verhuurder toch een veertiendagenbrief om incassokosten te vorderen. Huurder heeft daarop veelvuldig (telefonisch) contact met de gerechtsdeurwaarder. Hij is leningen aangegaan om de huurachterstand in te lopen. Om verdere kosten te voorkomen, verzoekt huurder geen kostenverhogende gerechtelijke procedure te starten. Desondanks volgt een dagvaarding. De gerechtsdeurwaarder stuurt dan daags voor de zitting nog een recente huurspecificatie, waaruit blijkt dat de huurachterstand een derde van de maandhuur bedraagt.
Vordering en verweer
Verhuurder vordert betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, incassokosten en proceskosten. Huurder is namelijk tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en heeft de achterstand ondanks sommaties niet volledig betaald. Huurder concludeert daarentegen tot afwijzing. De huurachterstand wordt erkend, maar verhuurder is nodeloos een incassoprocedure gestart. Herhaaldelijk is een betalingsregeling verzocht. Naar goed verhuurderschap en de redelijkheid en billijkheid had verhuurder huurder meer tijd moeten geven voor nakoming.
Beoordeling
Vanwege de erkenning wordt de huurachterstand toegewezen. De gevorderde rente is ook niet betwist en wordt daarom eveneens toegewezen. Eiseres vordert tevens betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en verwijst naar een veertiendagenbrief. Deze kosten worden volgens huurder in strijd met goed verhuurderschap en de redelijkheid en billijkheid gevorderd. De kantonrechter volgt het verweer dat verhuurder in strijd met art. 6:2 lid 1 BW heeft gehandeld, omdat verhuurder onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen huurder. Door huurder is namelijk meermaals aangegeven dat hij te maken heeft met een bijzondere situatie. Ook is meermaals verzocht de kosten niet verder te laten oplopen.
De kantonrechter neemt bij diens oordeel in acht dat de huurachterstand minder dan één maand huur bedraagt, waardoor de gevorderde kosten aanzienlijk hoger zijn dan de huurachterstand. Huurder heeft direct na het onbetaald laten contact opgenomen en verzocht geen kosten te maken. Ook is op alle aanmaningen gereageerd en zijn alle andere huurtermijnen wel (tijdig) voldaan. Verhuurder heeft voorts onvoldoende onderbouwd dat een betalingsregeling is onderzocht.
Volgens verhuurder zijn de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten niet nodeloos gemaakt, omdat huurder geen concreet betalingsvoorstel heeft gedaan en geen betalingen heeft verricht. De kantonrechter is echter van oordeel dat van een woningcorporatie mag worden verwacht dan zelf een voorstel te doen. In plaats daarvan is slechts telkens volledige betaling verzocht en zijn geen handelingen verricht anders dan het opstarten van een incassoprocedure. Ook is de verhuurder niet op zitting verschenen om anders te stellen. Om deze redenen acht de kantonrechter toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke incasso- en proceskosten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en worden de kosten gecompenseerd.
Rechtbank Gelderland 29 juli 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:4095 (publicatiedatum: 5 augustus 2022)
Dit bericht is eerder verschenen in Sdu OpMaat Huurrecht+.