Ontruiming geschorst wegens toewijzen smal moratorium

Huurders vragen daags voor de aangezegde ontruiming een smal moratorium aan. De lopende huur wordt betaald, budgetbeheer en schuldhulpverlening worden ingezet. Verhuurster heeft geen verweer gevoerd. Het smal moratorium wordt toegewezen, onder de voorwaarde dat de lopende huur telkens tijdig wordt voldaan.

Feiten

Bij vonnis van 12 november 2021 zijn verzoekers veroordeeld tot ontruiming van de woonruimte. Op 25 november 2021 is bij exploot aangekondigd dat op 24 januari 2022 zal worden ontruimd.

Verzoeker heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en verdient € 2.150,- per maand. Verzoekster heeft een oproepovereenkomst met wisselend inkomen. Verzoekers kunnen de huur van € 1.074,64 aldus voldoen.

Daar verzoekers vanaf oktober 2021 de huur gedeeltelijk hebben voldaan, heeft Schuldhulpverlening geadviseerd de lopende huur tijdig en volledig te betalen. Zulks als voorwaarde voor het opstarten van schuldhulpverlening. Verzoekers hebben dit advies opgevolgd: de maanden januari en februari 2022 zijn voldaan.

Na toekenning van schuldhulpverlening zal ook budgetbeheer starten. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard te verwachten het budgetplan rond te krijgen. Daarnaast gaan verzoekers een goedkopere huurwoning zoeken en zal verzoekster een fulltimebaan zoeken.

Daar ontruiming op 24 januari 2022 zou plaatsvinden, is op 20 januari 2022 een voorlopige voorziening tot toewijzing van een smal moratorium verzocht. Bij vonnis van 21 januari 2022 is behandeling bepaald op 2 februari 2022. Verhuurster is behoorlijk opgeroepen, maar heeft geen verweer gevoerd.

Vordering

Verzoekers hebben op 20 januari 2022 in een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ex art. 284 Fw een voorlopige voorziening ex art. 287b lid 1 Fw verzocht.

Beoordeling

De ontruiming is aangezegd, aldus is er sprake van een bedreigende situatie als genoemd in art. 287b lid 2 Fw.

Het (smal) moratorium biedt een adempauze in een bedreigende situatie c.q. dreigende executie, opdat de schuldenaar tot een regeling kan komen met de schuldeisers. Zie Kamerstukken I 2006/07, 29 942, C, p. 5.

Het (smal) moratorium kan ex art. 287b lid 5 Fw voor de duur van maximaal zes maanden worden uitgesproken.

Bij een gebrek aan toe- en afwijzingscriteria in art. 287b Fw, zoekt de rechtbank aansluiting bij de criteria van art. 287 lid 4 Fw. Aldus volgt een afweging van de belangen van verzoekers en de verhuurster. Daarbij wordt vastgesteld dat verzoekers belang hebben bij het kunnen blijven wonen in de huurwoning, en het doorlopen van het minnelijk schuldhulpverleningstraject (zonder onomkeerbare executie). Verweerster heeft belang bij tenuitvoerlegging van haar vonnis.

De rechtbank acht het aannemelijk dat de lopende termijnen kunnen en zullen worden voldaan. Verzoekers volgen het advies van Schuldhulpverlening en het schuldhulpverleningstraject en budgetbeheer worden opgestart. Tegen deze achtergrond wegen de belangen van verzoekers zwaarder dan het belang van verweerster bij executie.

Ter zekerheid van verweerster wordt de verzochte voorziening toegewezen onder de voorwaarde dat de lopende huurtermijnen gedurende de voorlopige voorziening tijdig worden voldaan.

Niet wordt verwacht dat het minnelijk traject, voorafgaande aan de schuldsaneringsregeling, op korte termijn zal zijn afgerond. Verzoekers worden daarom niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ex art. 284 Fw. Gewezen wordt op art. 285 lid 1 sub sub f jo. art. 287 lid 2 Fw. Indien nodig kunnen verzoekers te zijner tijd een nieuw verzoek indienen.

Beslissing

De rechtbank schorst de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis voor de duur van deze voorziening, en verlengt de huurovereenkomst. De voorziening geldt voor de duur van zes maanden, zolang de lopende huurtermijnen tijdig worden voldaan.

Verzoekers zijn niet-ontvankelijk in het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.

Schuldhulpverlening dient uiterlijk twee weken voor het einde van de voorziening verslag uit te brengen, als bedoeld in art. 287b lid 6 Fw.

Rechtbank Rotterdam 9 februari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:1978 (publicatiedatum: 17 maart 2022)

Dit bericht is eerder verschenen in Sdu OpMaat Huurrecht+.