Ontruiming nalatige erfgenamen, zonder betaling

Na het overlijden van moeder wordt de huur opgezegd. Een der erfgenamen neemt de ontruiming op zich, maar laat dit na wegens persoonlijke omstandigheden. Na dagvaarding volgt gedeeltelijke ontruiming en wordt een afstandsverklaring ingediend. Toch worden gedaagden veroordeeld tot ontruiming. De veroordeling tot betaling van achterstallige huur na opzegging en wegens voortzetting van het gebruik wordt niet toegekend. Verhuurder heeft niet aangetoond een zodanig spoedeisend belang te hebben bij toewijzing daarvan bij onmiddellijke voorziening.

Feiten

Na het overlijden van moeder heeft gedaagde 3 de huur op 30 november 2021 opgezegd, onder mededeling dat gedaagde 2 de nalatenschap en ontruiming afhandelt. Tijdens de vooropname op 6 december 2021 zijn de herstelwerkzaamheden vastgesteld. Eindopname zou op 30 december 2021 plaatsvinden, maar gedaagde 2 bleek toen onbereikbaar.

Op 9 februari 2022 heeft verhuurder gedaagden verzocht de sleutels in te leveren, dan wel een afspraak te maken voor ontruiming, dan wel een afstandsverklaring aangeboden. Gedaagde 2 heeft hierop gereageerd, maar was daarna weer onbereikbaar.

Verhuurder is een kort geding gestart, met mondeling behandeld op 15 maart 2022. Gedaagde 2 is verschenen. Tegen gedaagde 1 en 3 is verstek verleend. Gedaagde 2 heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd te willen ontruimen en te willen herstellen. De zaak is daarom aangehouden tot 21 maart 2022, waarna gedeeltelijk is ontruimd zonder herstel. Wel heeft gedaagde 2 de afstandsverklaring op 17 maart 2022 ondertekend.

Vordering

Verhuurder vordert veroordeling tot ontruiming dan wel een machtiging daartoe, alsook een veroordeling tot vergoeding voor voortgezet gebruik tot de dag van ontruiming. Daarnaast worden de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten, proces- en nakosten gevorderd.

Verweer

Gedaagde 2 stelt niet te hebben ontruimd vanwege persoonlijke omstandigheden, zo heeft hij momenteel geen inkomen en geen vaste woon-/verblijfplaats. Ook heeft gedaagde 2 geen sleutel meer, waardoor hij niet kan herstellen en ontruimen.

Beoordeling

Gedaagde 2 is verschenen. Gedaagde 1 en 3 zijn correct opgeroepen, tegen hen is verstek verleend. Op grond van art. 140 lid 2 Rv wordt tussen alle partijen één vonnis op tegenspraak uitgesproken.

Het spoedeisend belang is niet weersproken en vloeit voort uit de aard van de vordering. De kantonrechter acht aannemelijk dat de bodemrechter zal veroordelen tot ontruiming en wijst de vordering daarom toe.

De huur is per 31 december 2021 opgezegd. De woning is nog niet volledig ontruimd. De sleutels zijn nog niet ingeleverd. Gedaagden verblijven dus zonder recht of titel in de woning. Dit is onrechtmatig en daarom ligt de vordering tot ontruiming voor toewijzing gereed.

Gedaagde 2 heeft erkend niet juist te hebben gehandeld. Wegens omstandigheden is het ontruimen en herstellen niet gelukt. Verhuurder is gedaagde 2 daarin tegemoetgekomen. Ontruiming heeft toen gedeeltelijk plaatsgevonden, waarna de afstandsverklaring is ingediend.

De kantonrechter oordeelt dat aan de onrechtmatige situatie, dat zonder rechtsverhouding kan worden verbleven in de woning, spoedig moet eindigen en stelt de ontruimingstermijn op drie dagen. De ontruimingsvordering komt de kantonrechter niet als onrechtmatig of ongegrond voor, en is tevens daarom toewijsbaar jegens de niet-verschenen gedaagde 1 en 3.

De gevorderde machtiging wordt afgewezen. De deurwaarder kan zonder machtiging met de sterke arm ontruimen ex art. 556 lid 1 Rv en art. 557 Rv jo. art. 444 lid 2 Rv.

Huurachterstand en voortgezet gebruik

De kantonrechter oordeelt dat niet is onderbouwd dat de verhuurder een zodanig spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de vordering tot betaling bij onmiddellijke voorziening.

Bijkomende kosten

De vordering tot vergoeding van de wettelijke rente buitengerechtelijke incassokosten dragen het lot van de hoofdsom.

Proceskosten

Gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten, als grotendeels in het ongelijk gestelde partijen.

Beslissing

De kantonrechter in kort geding veroordeelt gedaagden binnen drie dagen na betekening vonnis te ontruimen, met veroordeling in de proceskosten.

Rb. Overijssel 8 april 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:964 (publicatiedatum: 11 april 2022)

Dit bericht is eerder verschenen in Sdu OpMaat Huurrecht+.