Van echtscheiding naar (gescheiden) huurachterstand?

Vanwege een scheiding verlaat de man de woning. Een huurachterstand ontstaat, waarover man en vrouw afspraken maken. Nadat de man is teruggekeerd en de vrouw de woning heeft verlaten, neemt de huurachterstand toe. De woningcorporatie splitst de schulden. De vrouw kan slechts in een vrijwaringsprocedure onder de betaling uit komen. Voor de verdere schuld heeft de man verweer gevoerd, waarop de woningcorporatie bij mondelinge behandeling mag reageren.

Feiten

De man huurt een woning. Hij is gaan samenwonen met zijn echtgenoot, waarna zij besloten te scheiden. De man heeft de woning eerst verlaten, om na een halfjaar terug te keren. Er was toen een huurschuld, waar man én vrouw aansprakelijk voor worden gehouden. Na terugkeer van de man heeft de vrouw de woning verlaten en is de huurachterstand toegenomen. De woningcorporatie houdt slechts de man aansprakelijk voor deze laatste achterstand, alsook voor de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Vanwege de totale huurachterstand van vierenhalve maand wordt ook ontbinding en ontruiming gevorderd.

De man stelt dat de vrouw aansprakelijk is voor de eerste huurachterstand. Dat zijn zij overeengekomen. Door deze huurachterstand is de man in betalingsproblemen gekomen, waardoor de achterstand verder is opgelopen. De man heeft inmiddels voldoende draagkracht en zal de huurachterstand snel inlopen. Ontbinding moet daarom primair worden afgewezen, of subsidiair onder voorwaarden worden toegewezen. Ook dienen de buitengerechtelijke kosten te worden afgewezen, omdat de man nooit een veertiendagenbrief heeft ontvangen.

De vrouw stelt dat zij niet hoofdelijk aansprakelijk was voor de huurachterstand tot haar vertrek. Zij is dit niet overeengekomen met de woningcorporatie. In plaats daarvan heeft de vrouw bij haar vertrek met de man afgesproken dat hij alle achterstanden zou voldoen.

Beoordeling

Er zijn betalingen gedaan die op de huurachterstand in mindering worden gebracht. De eerste huurachterstand bedraagt nog ongeveer anderhalve maand, waarover de gevorderde rente wordt toegewezen. De man is aansprakelijk voor de achterstand volgens de huurovereenkomst. De vrouw is tevens (hoofdelijk) aansprakelijk naar art. 7:266 BW lid 1 en 2 BW, omdat de vrouw tijdens het huwelijk haar hoofdverblijf in de woning had. De onderlinge afspraken zijn slechts van belang in de vrijwaringsprocedure, via: Rb. Rotterdam 1 juli 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5285. Dat ligt dus anders voor de huurschuld na het vertrek van de vrouw, daarvoor is de man op grond van de huurovereenkomst aansprakelijk.

De huurachterstand bedraagt ten tijde van het tussenvonnis ruim zeven maanden. Dit rechtvaardigt in beginsel ontbinding en ontruiming. Alleen heeft de man aangevoerd de huurachterstand op korte termijn te kunnen inlopen. De kantonrechter zal de woningcorporatie bij mondelinge behandeling gelegenheid geven op de aangevoerde verweren te reageren.

De buitengerechtelijke kosten zijn voorts in beginsel toewijsbaar, omdat een veertiendagenbrief is overgelegd en gesteld is op welke datum deze brief is verstuurd. Dat de man op dat moment niet in de woning verbleef, komt naar art. 3:37 BW voor rekening van de man.

Rechtbank Rotterdam 1 juli 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5285 (datum publicatie: 7 juli 2022)

Dit bericht is eerder verschenen in Sdu OpMaat Huurrecht+.