Aansprakelijkheid Raad Van Toezicht

Het toezichthoudende orgaan van verenigingen en stichtingen wordt aangeduid met de term Raad van Toezicht. Leden van een Raad van Toezicht hebben verschillende bevoegdheden en dragen verantwoordelijkheden. Zij kunnen dan ook aansprakelijk worden gesteld voor hun handelen en nalaten tijdens hun toezichthouderschap.

De Rechtbank Oost-Brabant heeft zich 26 februari jl. uitgesproken over de interne aansprakelijkheid van leden van de Raad van Toezicht van een woningstichting. Het gaat hier over het Campusproject in Maastricht, dat veelvuldig in de media is besproken. In dit vonnis staat de vraag centraal of de toezichthouders aansprakelijk kunnen worden gehouden wegens een onbehoorlijke taakvervulling. De Rechtbank stelt dat hierbij alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen. 

Over twee oud-toezichthouders, die geen zitting meer hadden in de Raad van Toezicht ten tijde van het onbehoorlijk bestuurlijk handelen door de directeur, oordeelt de Rechtbank dat zij daarom niet aansprakelijk worden gehouden. 

Voor de overige toezichthouders, die wel zitting hadden in de Raad van Toezicht ten tijde van het onbehoorlijk bestuurlijk handelen door de directeur, oordeelt de Rechtbank na vele inhoudelijke afwegingen dat er geen sprake is van aansprakelijkheid jegens de woningstichting.

De Rechtbank overweegt hiertoe als volgt. De toezichthouders hebben op een serieuze wijze invulling gegeven aan hun toezichthoudende taak. De Raad van Toezicht heeft weliswaar zijn statutaire goedkeuring gegeven voor de oprichting van Campus B.V., maar heeft dit project ook nauwkeurig gevolgd en voorwaarden gesteld aan haar goedkeuring en aan de betalingsgaranties voor de bouw van de Campus. De Raad van Toezicht heeft daarnaast actief vragen gesteld en informatie van deskundige derden gevraagd. Daarnaast heeft de Raad van Toezicht sturing gegeven aan het handelen van de directeur door middel van het formuleren van kaders en het geven van concrete opdrachten. 

De Rechtbank stelt dat achteraf bezien een strenger toezicht het onbehoorlijk bestuurlijk handelen van de directeur – en de daaruit voortgekomen schade voor de woningstichting – wellicht had kunnen worden voorkomen. Dit betekent volgens de Rechtbank nog niet dat de Raad van Toezicht zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en dat de toezichthouders daarvan een ernstig verwijt kan worden gemaakt, en wijst de vorderingen af.

Toezichthouders, onderschat uw verantwoordelijkheid niet. BOS VAN DER BURG kan u hierover adviseren.