Beëindiging Kredietfaciliteit En Zorgplicht Van De Bank
Banken in Nederland hebben een bijzondere zorgplicht bij de opzegging van een kredietfaciliteit. De bank moet bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht nemen en naar beste vermogen met de belangen van de klant rekening houden. Beëindiging van een kredietfaciliteit kan in sommige gevallen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Zulks op de voet van het bepaalde in artikel 6:248 lid 2 BW.
In een recent arrest van 10 oktober 2014, heeft de Hoge Raad zich (nader) uitgesproken over de inhoud van deze zorgplicht. In deze zaak speelt het volgende. De kredietnemer heeft drie duurovereenkomsten gesloten: een rekening-courantkrediet voor onbepaalde tijd en twee rentevaste geldleningen voor bepaalde tijd. Op enig moment komt de kredietnemer zijn verplichtingen met betrekking tot het rekening-courant niet na en zegt de bank de gehele kredietrelatie op, dus ook de rentevaste leningen.
Zoals gebruikelijk, waren de Algemene Bepalingen van Kredietverlening van de bank, van toepassing. Hierin stond dat de kredietfaciliteit automatisch eindigt en alle verschuldigde bedragen worden direct opeisbaar indien de kredietnemer enige verplichting niet nakomt. De kredietnemer moet daarnaast een boeterente van ruim € 122.000,= betalen voor het vervroegd aflossen van de rentevaste leningen. Dit is voor kredietnemer onaanvaardbaar. De kredietnemer heeft namelijk wel altijd tijdig aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen met betrekking tot de rentevaste leningen voldaan. Schendt de bank hier zijn zorgplicht?
Het gerechtshof oordeelt dat het opzeggen van de rentevaste leningen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geoordeeld. De Bank heeft de rentevaste leningen beëindigd zonder voldoende oog te hebben voor de gerechtvaardigde belangen van de kredietnemer. Hierbij wordt overwogen dat de bank geen kredietrisico liep, omdat kredietnemer ter zake van de rentevaste leningen altijd keurig aan zijn verplichtingen had voldaan en er voldoende zekerheden waren gesteld. Hierdoor is de beëindiging van de rentevaste leningen – met het gevolg dat een hoge boeterente moest worden betaald – in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het gerechtshof.
De maatstaf van redelijkheid en billijkheid dient, volgens vaste rechtspraak, terughoudend te worden toegepast. Toch zorgt deze maatstaf er voor dat een bank niet zonder goede redenen de (volledige) kredietfaciliteit mag opzeggen. Verslechterd de verhouding met uw bank? Wacht niet te lang en raadpleeg tijdig een van de specialisten van BOS VAN DER BURG Advocaten op dit gebied. BOS VAN DER BURG kan u begeleiden bij het contact met uw bank en/of met de afdeling Bijzonder Beheer bij uw bank. BOS VAN DER BURG kan eventuele rechtsmaatregelen nemen indien uw bank de kredietfaciliteit ten onterechte beëindigd of het voornemen hiertoe kenbaar maakt.