De Minnelijke Regeling En Het Dwangakkoord
Voordat iemand in de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (“WSNP”) terecht komt, moet er een traject van schuldhulpverlening aan vooraf zijn gegaan. Dit wordt meestal begeleid door een gemeentelijke instantie. Met hulp van de schuldhulpverlening kan de schuldenaar proberen om buiten de rechter om een akkoord te sluiten met alle schuldeisers. Dit wordt ook wel de ‘minnelijke regeling’ of ‘schuldbemiddeling’ genoemd. Lukt dit niet, dan kan de schuldenaar daarna aan de rechter vragen om de WSNP van toepassing te verklaren.
Hoe werkt het treffen van een minnelijke regeling?
De consulent schuldhulpverlening gaat beoordelen welk bedrag u minimaal per maand aan inkomsten mag hebben, dit heet het Vrij Te Laten Bedrag (“VTLB”). Alle inkomsten die u daarboven heeft, moeten aan uw schuldeisers worden betaald voor aflossing van uw schulden. Gedurende het traject van de minnelijke regeling berekent de consulent schuldhulpverlening welk bedrag in 36 maanden gespaard kan worden om uit te betalen aan uw schuldeisers. Daarna stuurt de consulent een brief aan alle schuldeisers, waarbij aangeboden wordt om een deel van de vordering te betalen. De schuldeisers moeten de rest van hun schuld kwijtschelden. Alle schuldeisers moeten hiermee akkoord gaan. Het aangeboden bedrag kan ineens aan de schuldeisers worden betaald, er wordt dan door de gemeente een saneringskrediet verstrekt , die u in 36 maanden aan de gemeente moet terugbetalen. Het bedrag kan ook in 36 maanden worden opgespaard. De schuldeisers worden dan na 36 maanden uitbetaald. Gaan alle schuldeisers akkoord met de minnelijke regeling en houdt u zich aan alle voorwaarden, dan bent u na drie jaar schuldenvrij.
Dwangakkoord
Het gebeurt vaak dat één of twee (vaak grote) schuldeisers niet akkoord gaan met de minnelijke regeling, en de rest van de schuldeisers wel. In beginsel gaat de minnelijke regeling dan niet door. Het is in dat geval mogelijk om aan de Rechtbank te vragen om deze schuldeisers te dwingen mee te doen met de minnelijke regeling. Dit heet het ‘dwangakkoord’. Dit verzoek wordt tegelijk gedaan met het verzoek tot toelating tot de WSNP. Wanneer de Rechtbank beslist dat de schuldeiser mag weigeren om mee te werken aan de minnelijke regeling, dan beslist de Rechtbank of u wordt toegelaten tot de WSNP.
Recente uitspraak Gerechtshof Amsterdam
Op 3 februari 2015 oordeelde het Gerechtshof Amsterdam over een kwestie waarbij verzocht werd om de weigerachtige schuldeisers te verplichten mee te doen aan de minnelijke regeling. Het Gerechtshof oordeelde dat er geen wettelijke verplichting voor een schuldeiser is om deel te nemen aan het minnelijk traject, dat ertoe strekt te voorkomen dat iemand de WSNP moet aanvragen. Het niet deelnemen aan een minnelijk traject is niet onrechtmatig, zo bevestigde het Gerechtshof. Er moeten zwaarwegende omstandigheden zijn, wil de Rechtbank een schuldeiser dwingen mee te doen. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als er één kleine schuldeiser weigert, terwijl de rest van de schuldeisers (waaronder alle grote schuldeisers) wel akkoord zijn gegaan.
Heeft u vragen over toelating tot de WSNP of over het dwangakkoord? Neem dan gerust contact op.
Lees hier de uitspraak.Lees hier ook het andere artikel over de WSNP