Gezondheidsproblemen Voor (Ex-)Rokers: Sigaretten- Fabrikant Aansprakelijk?
Een ongezonde levensstijl is een keuze. Wie (veel) wil roken, drinken, of fastfood wil eten mag dit in Nederland naar hartenlust doen. Er zijn relatief weinig regels die een ongezonde levensstijl tegen proberen te houden, de heffing van accijn- zen buiten beschouwing gelaten. Toch worden – op procesrechtelijk gebied – de eerste tekenen van ‘Amerikaanse toestanden’ zichtbaar. Steeds vaker stappen particulieren naar de Nederlandse Rechter om de fabrikant van ‘slechte’ producten aansprakelijk te stellen voor de gezondheidsproblemen die zich hebben voorgedaan na het gebruik van deze producten.
Al sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw worden in de Verenigde Staten civielrechtelijke acties tegen de tabaksindustrie gevoerd. Pas in 2005 is in Nederland de eerste civiele aansprakelijkheids- claim tegen de tabaksindustrie bij de Rechtbank ingediend. Naar Nederlands recht zijn er verschillende grondslagen voor (ex-)rokers voor de schadeclaims. Op grond van productaanspra- kelijkheid kan betoogd worden dat de producent aansprakelijk is voor de schade die is veroorzaakt door een gebrek in of aan zijn product. Bij productaansprakelijkheid hoeft ‘schuld’ niet te wor- den aangetoond. De aanwezigheid van schade en het aantonen dat de schade veroorzaakt is door een gebrek in het product, de zogenaamde risico-aansprakelijkheid, is in beginsel voldoende.
In 2008 heeft de Rechtbank Amsterdam voor het eerst uit- spraak gedaan over de aansprakelijkheid van de tabaksindustrie voor gezondheidsproblemen. De eiser stelt dat hij van 1957 tot 1983 sigaretten van verschillende merken heeft gerookt. In 1996 is bij hem longemfyseem ontdekt en in 2002 en 2004 heeft hij een herseninfarct gekregen. De eiser vordert, kort weerge- geven, dat de Rechtbank verklaart dat de sigarettenfabrikant onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden schade. De Rechtbank wijst de vorderingen van de ex-roker af. Daarbij overweegt de Rechtbank onder andere dat de gevaren van roken reeds in 1963 bij het grote publiek bekend waren, en zeker bij de eiser bekend had moeten zijn gezien zijn opleidingsniveau. De reclames voor sigaretten maakt dit volgens de Rechtbank niet anders, omdat de aan roken verbonden gevaren in deze reclames niet worden ontkend. Dat sigarettenfabrikanten in eigen publicaties geprobeerd hebben de gevaren van het roken te bagatelliseren en in twijfel te trekken, is volgens de Rechtbank op zichzelf laakbaar, maar onvoldoende voor het aannemen van aansprakelijkheid. Een gevalletje ‘eigen schuld dikke bult’.
Is een claim tegen de tabaksindustrie dan helemaal onmogelijk? Het wordt in ieder geval steeds onwaar- schijnlijker. Tot 1981 stonden er geen waarschuwingen op pakjes sigaretten. De verjaringstermijn van 20 jaar voor het claimen begint op de dag dat iemand begint met roken. Een roker die tot 1981 begon met roken, zou tot 2011 een schadeclaim hebben kunnen indienen als hij kon bewijzen dat hij toentertijd niets wist van de gezondheidsgevaren. Daarnaast dient de claim uiterlijk drie jaar na het ontdekken van de schade bij de Rechtbank te worden ingediend. Een schadeclaim zou meer kans kunnen maken als zou kunnen worden aangetoond dat de tabaksindustrie de doses nicotine opzettelijk hoog heeft gehouden. Bewijs daarvoor is tot nu toe niet gevonden. Hoewel de tabaksindustrie een aansprekend voorbeeld is voor claims op grond van productaansprake- lijkheid, dient ook het MKB na te denken over de mogelijke (uitsluiting van de) gevolgen voor schade ontstaan door een mogelijk gebrek in uw product. Ik denk hierover graag met u mee.